Vragen en antwoorden bij Kamerbrief en bestuurlijke afspraken over aangescherpte voorkeursvolgorde zon

Op 26 oktober stuurde minister De Jonge (BZK) mede namens minister Jetten (Klimaat en Energie) een brief aan de Tweede Kamer over een aangescherpte voorkeursvolgorde zon. Hieronder vind je antwoorden op de meest gestelde vragen naar aanleiding van deze Kamerbrief. 

De zonneladder is niet nieuw. Deze stond al in de Nationale Omgevingsvisie. Ook in de handreiking RES is deze destijds opgenomen. Uit analyse van o.a. PBL blijkt dat regio's deze ook in de RES hebben opgenomen.

Aanleiding van het akkoord was de observatie van het ministerie van BZK dat er provinciaal verschillend mee werd omgegaan. Dit akkoord is gesloten door het Rijk (BZK, EZK, LNV) met IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Netbeheer Nederland. Met dit akkoord worden de provincies aangespoord om tenminste de eisen van de voorkeursvolgorde zon in hun provinciale verordening over te nemen. Een groot deel van de provincies had dit al gedaan, sommigen hebben zelfs strengere eisen.

De achtergrond van die volgorde is dat (landbouw)grond schaars is en de bestuurslagen deze niet zomaar willen opofferen voor monofunctionele zonneparken. Zeker niet omdat zij ook nog voldoende potentie zien op daken (trede 1) en op terreinen en objecten binnen bebouwd gebied (trede 2) en landelijk gebied (trede 3).

Dit betekent dat de provincies hun provinciale verordeningen hierop waar nodig gaan aanpassen en dat in principe per 1-1-2024 bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet op orde hebben. Vanaf dat moment vraagt zon op land extra motivering om vergund te krijgen. De voorkeur ligt bij de eerste 3 tredes. Let wel, provincies behouden het recht om strengere eisen te stellen.

In de eerste plaats heeft dit akkoord geen invloed op al lopende projecten. Als de vergunning al verleend is, of in een vergevorderd stadium is, dan zal het park nog op basis van de huidige ruimtelijke kaders rond kunnen komen.

Ook als er in de RES beredeneerd en onderbouwd is waarom iets een uitstekend zoekgebied is, is de kans groot dat dit nog door kan gaan. Treed hiervoor in contact met de provincie.  

Ook zijn uitzonderingen in het akkoord aangegeven die we hieronder toelichten.

Wat zijn de uitzonderingen:

Indien gronden gedurende een ruime periode niet meer gebruikt worden als landbouwgrond, ondanks dat ze wel als zodanig zijn bestemd, dan vallen deze niet onder trede 4. Het gaat dan onder andere om gronden langs snelwegen of spoorwegen en andere restgronden.

En verder:

  • AgriPV: combinatie van een substantiële agrarische functie met een zonnepark.
  • Landbouwgronden die op basis van bestuurlijk bindende afspraken in transitie zijn, bijvoorbeeld gronden die in de toekomst een andere bestemming krijgen zoals woon-werk-bestemming, recreatie of overgang naar natuur of gronden die minder geschikt worden voor een landbouwfunctie door verzilting, vernatting of bodemdaling. Zonne-energie draagt financieel bij aan het mogelijk maken van de gebiedsgerichte opgaven voor een maximale periode (30 jaar), waarna de gebieden hun definitieve bestemming zullen krijgen. 
  • Als de aanleg van zonneparken op gronden betekenisvol bijdraagt aan de vermindering van de netcongestie of zorgt voor vergroting van een efficiënter netwerkgebruik (netneutraal).

Randvoorwaarden zijn er ook:

De projecten zullen altijd:

  • landschappelijk goed ingepast worden
  • inpasbaar zijn in het energienetwerk.

Bovendien streven partijen ernaar dat alle zon op land projecten voldoen aan de in het Klimaatakkoord genoemde streven naar 50% eigendom van de productie van de lokale omgeving (burgers en bedrijven) en kan rekenen op voldoende acceptatie van omwonenden.

Voor een nieuw zoekgebied voor zon:

Zet vooral in op de eerste 3 tredes. Kijk naar grootschalig zon op dak, bijvoorbeeld bij bedrijventerreinen, maar ook bijvoorbeeld sportclubs. We zien dat op daken op bedrijventerreinen of sportclubs vaak nog meer mogelijk is. Vaak ontbreekt het aan organiserend vermogen of een sluitende businesscase waardoor er nog niets gebeurt. Je kunt dus als overheid zorgen dat er gezamenlijke actie komt, bijvoorbeeld via parkmanagement of door er als gemeente een gebiedsmanager/ wijkmanager op te zetten. 

Denk verder ook aan de randen langs wegen (zoals veel van de OER trajecten), parkeerplaatsen (solarcarports) en ga in gesprek met het waterschap over de mogelijkheid van zon op water.

Als dat niet lukt

Kom je er met zonprojecten op de eerste 3 tredes niet uit? Meld het probleem bij NP RES. Hoe concreter hoe beter. De overheden hebben namelijk ook met elkaar afgesproken dat de RES-doelstellingen onverminderd overeind blijven en er geholpen gaat worden om zon op tredes 1-3 wel te realiseren. Hoe duidelijker wordt waar dan in de praktijk de barrières zijn, hoe sneller daar maatregelen op genomen kunnen worden.

NP RES heeft de taak gekregen om de gemaakte afspraken te monitoren en te evalueren.

Windenergie overwegen

Een hele andere optie in relatie tot het halen van de eigen doelstellingen is het overwegen van windenergie in plaats van zon op land. In veel regio's zien we dat de verhouding zon-wind niet in balans is. Een goede balans van zon en wind draagt bij aan een stabiele levering van energie en helpt netcongestie te voorkomen.  Ook voor wind geldt uiteraard een goede inpassing in de omgeving, het streven naar 50% lokaal eigendom van de productie van de lokale omgeving (burgers en bedrijven) en voldoende acceptatie van omwonenden.

Cookie-instellingen