Vraag en antwoord

Op deze pagina vind je veelgestelde vragen en antwoorden over de Helpdesk Zonopwek en de uitvoeringsstrategie Zon op daken en objecten. Op 26 oktober stuurde minister De Jonge (BZK) mede namens minister Jetten (Klimaat en Energie) een brief aan de Tweede Kamer over een aangescherpte voorkeursvolgorde zon. Hieronder vind je antwoorden op de meest gestelde vragen naar aanleiding van deze Kamerbrief.

Veel informatie vind je ook in de kennisbank. Mocht je geen antwoord vinden op je vraag, neem dan contact met ons op via het contactformulier.

We kunnen met elkaar het realiseren van zon op daken en andere objecten - zoals gevels, parkeerplaatsen, langs infrastructuur - versnellen door knelpunten op te lossen. Denk daarbij aan netcongestie of gebrek aan capaciteit en kennis. De helpdesk Zonopwek helpt daarbij. We ondersteunen RES-regio’s, provincies, waterschappen en gemeenten bij het opstellen van een uitvoeringsstrategie ‘Zon op daken en objecten’. Ook delen we kennis en vormen een lerend netwerk. 

Veel regio’s hebben zon op daken en andere objecten in hun Regionale Energiestrategie opgenomen. Het is de eerste stap van de voorkeursvolgorde zon, ook wel zonneladder genoemd. Versnellen van de uitvoering ervan is hard nodig om de ambities van gemeenten en RES-regio’s in 2030 te realiseren en de langetermijndoelen in 2050 te halen. 

De helpdesk Zonopwek biedt diverse instrumenten (handreiking, leidraden, etc), concrete hulp via de expertpool of sprintsessies en een uitgebreide kennisbank. 

De website is voor RES-regio’s, provincies, waterschappen en gemeenten ter ondersteuning van het opstellen van een uitvoeringsstrategie ‘Zon op daken en objecten’, of onderdelen daarvan. 

De helpdesk Zonopwek is een initiatief van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Interprovinciaal Overleg, Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen. 
 
Het Nationaal Programma RES en Rijkdienst voor Ondernemend Nederland zijn de uitvoerende organisaties. 

Voor een nieuw zoekgebied voor zon:

Zet vooral in op de eerste 3 tredes. Kijk naar grootschalig zon op dak, bijvoorbeeld bij bedrijventerreinen, maar ook bijvoorbeeld sportclubs. We zien dat op daken op bedrijventerreinen of sportclubs vaak nog meer mogelijk is. Vaak ontbreekt het aan organiserend vermogen of een sluitende businesscase waardoor er nog niets gebeurt. Je kunt dus als overheid zorgen dat er gezamenlijke actie komt, bijvoorbeeld via parkmanagement of door er als gemeente een gebiedsmanager/ wijkmanager op te zetten. 

Denk verder ook aan de randen langs wegen (zoals veel van de OER trajecten), parkeerplaatsen (solarcarports) en ga in gesprek met het waterschap over de mogelijkheid van zon op water.

Als dat niet lukt

Kom je er met zonprojecten op de eerste 3 tredes niet uit? Meld het probleem bij NP RES. Hoe concreter hoe beter. De overheden hebben namelijk ook met elkaar afgesproken dat de RES-doelstellingen onverminderd overeind blijven en er geholpen gaat worden om zon op tredes 1-3 wel te realiseren. Hoe duidelijker wordt waar dan in de praktijk de barrières zijn, hoe sneller daar maatregelen op genomen kunnen worden.

NP RES heeft de taak gekregen om de gemaakte afspraken te monitoren en te evalueren.

Windenergie overwegen

Een hele andere optie in relatie tot het halen van de eigen doelstellingen is het overwegen van windenergie in plaats van zon op land. In veel regio's zien we dat de verhouding zon-wind niet in balans is. Een goede balans van zon en wind draagt bij aan een stabiele levering van energie en helpt netcongestie te voorkomen.  Ook voor wind geldt uiteraard een goede inpassing in de omgeving, het streven naar 50% lokaal eigendom van de productie van de lokale omgeving (burgers en bedrijven) en voldoende acceptatie van omwonenden.

Wat zijn de uitzonderingen:

Indien gronden gedurende een ruime periode niet meer gebruikt worden als landbouwgrond, ondanks dat ze wel als zodanig zijn bestemd, dan vallen deze niet onder trede 4. Het gaat dan onder andere om gronden langs snelwegen of spoorwegen en andere restgronden.

En verder:

  • AgriPV: combinatie van een substantiële agrarische functie met een zonnepark.
  • Landbouwgronden die op basis van bestuurlijk bindende afspraken in transitie zijn, bijvoorbeeld gronden die in de toekomst een andere bestemming krijgen zoals woon-werk-bestemming, recreatie of overgang naar natuur of gronden die minder geschikt worden voor een landbouwfunctie door verzilting, vernatting of bodemdaling. Zonne-energie draagt financieel bij aan het mogelijk maken van de gebiedsgerichte opgaven voor een maximale periode (30 jaar), waarna de gebieden hun definitieve bestemming zullen krijgen. 
  • Als de aanleg van zonneparken op gronden betekenisvol bijdraagt aan de vermindering van de netcongestie of zorgt voor vergroting van een efficiënter netwerkgebruik (netneutraal).

Randvoorwaarden zijn er ook:

De projecten zullen altijd:

  • landschappelijk goed ingepast worden
  • inpasbaar zijn in het energienetwerk.

Bovendien streven partijen ernaar dat alle zon op land projecten voldoen aan de in het Klimaatakkoord genoemde streven naar 50% eigendom van de productie van de lokale omgeving (burgers en bedrijven) en kan rekenen op voldoende acceptatie van omwonenden.

In de eerste plaats heeft dit akkoord geen invloed op al lopende projecten. Als de vergunning al verleend is, of in een vergevorderd stadium is, dan zal het park nog op basis van de huidige ruimtelijke kaders rond kunnen komen.

Ook als er in de RES beredeneerd en onderbouwd is waarom iets een uitstekend zoekgebied is, is de kans groot dat dit nog door kan gaan. Treed hiervoor in contact met de provincie.  

Ook zijn uitzonderingen in het akkoord aangegeven die we hieronder toelichten.

Dit betekent dat de provincies hun provinciale verordeningen hierop waar nodig gaan aanpassen en dat in principe per 1-1-2024 bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet op orde hebben. Vanaf dat moment vraagt zon op land extra motivering om vergund te krijgen. De voorkeur ligt bij de eerste 3 tredes. Let wel, provincies behouden het recht om strengere eisen te stellen.

De zonneladder is niet nieuw. Deze stond al in de Nationale Omgevingsvisie. Ook in de handreiking RES is deze destijds opgenomen. Uit analyse van o.a. PBL blijkt dat regio's deze ook in de RES hebben opgenomen.

Aanleiding van het akkoord was de observatie van het ministerie van BZK dat er provinciaal verschillend mee werd omgegaan. Dit akkoord is gesloten door het Rijk (BZK, EZK, LNV) met IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Netbeheer Nederland. Met dit akkoord worden de provincies aangespoord om tenminste de eisen van de voorkeursvolgorde zon in hun provinciale verordening over te nemen. Een groot deel van de provincies had dit al gedaan, sommigen hebben zelfs strengere eisen.

De achtergrond van die volgorde is dat (landbouw)grond schaars is en de bestuurslagen deze niet zomaar willen opofferen voor monofunctionele zonneparken. Zeker niet omdat zij ook nog voldoende potentie zien op daken (trede 1) en op terreinen en objecten binnen bebouwd gebied (trede 2) en landelijk gebied (trede 3).

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is een voorkeursvolgorde opgenomen voor het opwekken van zonne-energie. De voorkeur gaat uit naar zon op gebouwen en andere objecten. Daarna pas op andere functies en terreinen in bebouwd gebied. Pas in laatste instantie in het landelijk gebied. In het laatste geval is de voorkeur om zo veel mogelijk functies te combineren. Deze voorkeursvolgorde noemen we de zonneladder. Zo ontzien en sparen we zoveel mogelijk kostbare landbouw- en natuurgebieden.

Deze afbeelding geeft de stappen vabn de zonneladder weer. stap 1 op daken en gevels, stap 2 op onbenutte terreinnen in bebouwd gebied 3. in landelijkgebied  4 op landbouw en natuurgronden

Bij het opstellen van een uitvoeringsstrategie Zon op daken en objecten is een aantal elementen belangrijk. Ten eerste inzicht in de regionale en lokale ambities, beleid en regelingen, dataverzameling (dakpotentie in de regio) en de analyse daarvan. Ook is inzicht in de actuele netcongestie in de regio en de gevolgen daarvan noodzakelijk. Vervolgens kunnen de belangrijkste belemmeringen en daarvoor benodigde oplossingsrichtingen opgesteld worden. In de uitvoeringsstrategie worden dan concrete doelen vastgelegd en benodigde middelen, capaciteit, organisatievormen en een planning beschreven. Tot slot zal de strategie ook moeten toezien op kwantitatieve en kwalitatieve monitoring van de afspraken die zijn gemaakt. 

De ontwikkeling van zon op daken en objecten neemt sterk toe en kan rekenen op breed maatschappelijk en politiek draagvlak. Om deze ontwikkeling te versnellen en aan de regionale en landelijke ambities te voldoen, is sturing op de uitvoering noodzakelijk. Door een uitvoeringsstrategie op te stellen, kunnen ambtenaren van gemeenten en provincies aan de hand van inzicht in de belemmeringen en kansen effectief beleid opstellen en monitoren.  

De Zonnebrief van de minister van EZK ondersteunt het belang van zon op daken en objecten. Hierin staat onder andere: “Het kabinet wil samen met IPO, VNG en Waterschappen aan de 30 RES’en  vragen hun huidige RES 1.0 – voor zover dit nog niet is gebeurd - te vertalen in regionale Uitvoeringstrategieën Zon op Dak op het niveau van gemeente of regio.” 

Bij voorkeur voor de zomer van 2023, wanneer ook het RES Voortgangsdocument wordt opgeleverd. 

De handreiking helpt RES-regio’s en gemeenten een Uitvoeringsstrategie Zon op daken en objecten op te stellen. De handreiking helpt grip te krijgen op de uitvoering van die ambities. Door de stappen van de handreiking te volgen werk je aan een concrete en efficiënte strategie zon op daken en objecten.

Daken en objecten interpreteren we breed. Elke vorm van dubbel ruimtegebruik valt binnen de scope. Dus ook zonnepanelen boven parkeerplaatsen, op geluidsschermen, stortplaatsen en waterbassins en tegen gevels. Evenals mogelijkheden die nu technisch nog in de experimenteerfase zitten, zoals zonnepanelen in asfalt of zonnepanelen boven gewassen als zachtfruit. Monofunctioneel gebruik van grond (zoals zonnepanelen in plaats van landbouw of natuur) maakt nadrukkelijk geen onderdeel uit van de scope.

Ja, echter is schaarste van netcapaciteit wel een realiteit waar de RES-regio's rekening mee moeten houden. Daarom is het belangrijk met elkaar in de regio samen te werken aan gezamenlijk inzicht, afwegingen en keuzes te maken. En vervolgens daar waar mogelijk te sturen op effectieve inzet van zonne-energie. Dan is nog voldoende potentie voor zon op daken en objecten.

In de handreiking Regionale Energiestrategie – update 2022 wordt geadviseerd een uitvoeringsstrategie Zon op daken en objecten te maken. In de RES van iedere regio staan de ambities/doelen geformuleerd, in de uitvoeringstrategie hoe die ambities/doelen gerealiseerd kunnen worden. 

De scope van deze website ligt bij zon op daken en objecten. Voor informatie over zonnevelden kun je o.a. terecht op de website van RVO.

Overheden kunnen de nieuwe dataset ‘Zon op gebouw’ opvragen. Dit geeft een analyse van het theoretisch potentieel voor zonnepanelen op gebouwen in heel Nederland. Én van alle gerealiseerde zonnepanelen t/m 1 april 2021. Provincies kunnen de data voor meerdere RES-regio’s opvragen op de website van RVO. Gemeenten kunnen de dataset via hun eigen RES-regio opvragen.

Dat heeft zeker zin. De RES gaat over grootschalig opwekken van energie. De afspraak is dat regio’s met windenergie en grootschalige zonne-projecten (dat is meer dan 15 KiloWatt piek) het gezamenlijke doel van 35 TWH in 2030 opwekken. Inwoners en bedrijven werken allemaal ook hard aan het opwekken van elektriciteit met zon op dak en dat is belangrijk. In de doelen van het Klimaatakkoord is hier al rekening mee gehouden. Verwacht wordt dat hiermee wel 7 TWh in 2030 wordt opgewekt. Dit maakt geen deel uit van de 35 TWH, maar is wel belangrijk voor wat we in Nederland samen opwekken en besparen.

Cookie-instellingen